Inbreng besluitvormende raad Huisvestingsverordening
Geschreven op:
Dat we een huisvestingsverordening moeten vaststellen geeft aan dat Waddinxveen in onvoldoende mate kan voldoen aan de vraag naar bereikbare huurwoningen. Dit is allereerst en vooral vervelend voor de mensen die op een dergelijke woning zijn aangewezen. Het knelt des te meer als je je realiseert dat er in theorie wel voldoende bereikbare huurwoningen zijn in Waddinxveen, maar dat er simpelweg te weinig huurwoningen vrij komen om aan de vraag te kunnen voldoen. Hier komt het beladen woord ‘scheefwonen’ om de hoek. Hoewel de wetgeving maar beperkte mogelijkheden biedt om de doorstroming te stimuleren, zijn er in de praktijk wel mogelijkheden om hier iets aan te doen. Hiervoor is de gemeente wel grotendeels afhankelijk van de wil, de creativiteit en de inzet van derden, zoals bijvoorbeeld de woningcorporatie. In de prestatieafspraken met Woonpartners is onder meer bepaald dat zij optimaal gebruik zal maken van de landelijke mogelijkheden die geboden worden om scheefwonen tegen te gaan en te verminderen. In algemene zin roept de PCW het college op om dit punt vinger aan de pols te houden en waar nodig Woonpartners aan te spreken op deze afspraak.
Jongeren
Meer specifiek vraagt de PCW aandacht voor de positie van jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 35 jaar. Deze hebben een slaagkans van 1,3% tot 3,7%, terwijl de gemiddelde slaagkans met 7,1% nog altijd een stuk hoger is. Oftewel: binnen het schaarse aanbod dat er is, is de kans dat jongeren een huurwoning kunnen bemachtigen bijna nihil, waardoor velen noodgedwongen verhuizen naar een andere gemeente. Dit is vervelend voor deze jongeren zelf en slecht voor de vitaliteit en de toekomst van Waddinxveen. We hebben hier al eerder over gesproken in de raad. Het college heeft hier ook aandacht aan gegeven, onder meer door de instelling van het Platform Wonen. De realiteit is echter dat de slaagkans voor jongeren de laatste jaren helaas niet of nauwelijks is toegenomen. Daarom dien ik hierbij een motie in, waarvan het dictum luidt:
Constaterende dat
- De raad in een motie d.d. 19 december 2012 onder meer aan het college heeft verzocht om in de prestatieafspraken met Woonpartners Midden-Holland concrete doelen vast te stellen ten aanzien van het aantal sociale huurwoningen dat de komende jaren voor starters beschikbaar dient te zijn, en met andere partijen na te denken over andere mogelijkheden om (wellicht tijdelijk) te voorzien in de woningbehoefte van starters;
- Het college aan deze motie invulling heeft willen geven door het bepaalde in artikel 2 van de prestatieafspraken en door de instelling van het Platform Wonen;
- Volgens de bijlage Nut en noodzaak van een huisvestingsverordening de slaagkans gemiddeld 7,1% is, de slaagkans voor de leeftijdsgroep 18 t/m 23 jaar 1,3% is en de slaagkans voor de leeftijdsgroep 24 t/m 35 jaar 3,7% is.
- De slaagkans voor een bereikbare huurwoning voor huishoudens jonger dan 35 jaar ondanks de hiervoor genoemde maatregelen nog zeer laag is en ook aanmerkelijk lager is dan de slaagkans van oudere huishoudens.
Overwegende dat
Het wenselijk is dat de slaagkans voor huishoudens jonger dan 35 jaar binnen afzienbare tijd significant zal toenemen;
Verzoekt het college
-Met Woonpartners Midden-Holland en andere relevante partijen (vastgoedbeleggers / ontwikkelaars etc.) nader in gesprek te gaan over maatregelen waarmee de slaagkans voor huishoudens jonger dan 35 jaar binnen afzienbare tijd zal worden verhoogd.
- De raad eind 2015 te informeren over de voortgang.
Chris van Harten
raadslid PCW