De raad als democratische waakhond
Geschreven op: | Door: Ton van Doorn
Bijna twee jaar geleden woonde ik een lezing bij van een professor van de TU Twente over de kijk van burgers op de raad. Uit dat onderzoek kwamen twee belangrijke conclusies naar voren:
- Raadsleden moeten zich gedragen als vertrouwenspersonen van de kiezer;
- De raad moet waken over de kanalen van meedenken en inspraak door de burger.
In het verkiezingsprogramma van de PCW (het is zelfs een speerpunt) staat, dat "burgers mee doen bij de totstandkoming en evaluatie van beleid”. En de laatste stelling op de website van de PCW luidt: "Inwoners kunnen voldoende meedenken bij het tot stand komen van het beleid”.
Deze stelling wordt door 72% van de stemmers onderschreven. Dat zou een gevoel van tevredenheid kunnen geven, maar zo simpel ligt dat niet. Zeker niet in deze tijd, waarin het (besmette) woord 'participatiesamenleving' regelmatig valt. Van burgers wordt 'zelfredzaamheid' verwacht, maar ook initiatieven en acties. De vraag is dan of er nog wel iets te doen valt voor raadsleden, die 19 maart gekozen worden.
Twee hoogtepunten
Vanuit de achterliggende raadsperiode 2010-2014 herinner ik me twee hoogtepunten als het gaat om de inspraak van burgers tijdens de informerende en/of opiniërende raad. Dat was bij de discussie over het leerlingenvervoer en over het bestemmingsplan 'de Bloemendaalse polder'. Bij deze, en andere inspraakmomenten, was het vooral een kwestie van reageren door burgers op een raadsvoorstel, afkomstig van het college van burgemeester en wethouders. Maar wat ons verkiezingsprogramma schrijft en wat de participatieve democratie verlangt gaat een hele stap verder: meedenken, meedoen, uit handen geven, voorbereidingssessies, enzovoorts.
Minder praten en meer luisteren
Voor de raad(sleden) zal het, in de nieuwe situatie, nog een hele toer worden om aan hun wettelijke kaderstellende, controlerende en verantwoordende taken invulling te geven. Want als je burgers ruimte wil geven, moet je zelf inbinden. En als je burgers wil laten meedoen bij het tot stand komen van beleid, moet je als raadslid minder praten en meer luisteren. Dat wordt een hele zoektocht voor de raad: gaan we meer zeggenschap geven aan de burgers of gaan we alleen meer informatie binnenhalen vanuit de maatschappij? Een spannende uitdaging met veel kansen om tot nu toe onbenutte energie binnen te halen.
Een hond die waakt
Kunnen we de raad dus afschaffen? Zeker niet! De raad zal altijd nodig zijn vanwege de wettelijke taken, maar ook om groepsbelangen en individuele belangen af te wegen tegenover het algemeen belang.
De PCW, maar ook de hele raad, moet zorgen dat er kanalen voor burgers zijn om mee te doen. En áls deze kanalen er zijn, dat ze ook open zijn voor iedereen. De raad mag geen hond worden die vast ligt aan een ketting van de maatschappij... Maar wel een hond die waakt, dat initiatieven, kennis en energie uit de maatschappij het bestuurlijke proces binnen stromen.
Ton van Doorn
raadslid PCW